Hier zitten we dan…. in de wachtkamer. Ik begin mij al wat licht in het hoofd te voelen. De dokter is even langsgekomen en heeft mij een prikje gegeven. Ik was heel blij om hem te zien maar was wat te enthousiast in mijn begroeting. Mama was weer kwaad. Ze zei iets tegen de dokter. Terwijl ze dat zei, maakte ze een schaarbeweging met haar vingers. Ik vond dat heel interessant en sprong omhoog om het van wat dichterbij te bekijken. Mama was opnieuw kwaad.

De dokter nam mij mee naar achter. Hij spoot opnieuw iets in en zei “Zeg maar dagdag tegen je ballen”. Alles werd zwart… AAAAAAAAAAAAAAAAAAH

hond wordt gecastreerd door dierenarts

Castratie…als man kan ik het er nog steeds niet over hebben zonder dat mijn teelballen dichter tegen mijn lichaam aankruipen. Als het gaat over castratie bij honden is er nog veel misinformatie, onwetendheid en worden er soms flagrante leugens verteld. Laten we mijn gevoel voor drama even achterlaten en de waarheid achterhalen.

Castratie wordt bij reutjes vaak aangeraden als DE oplossing voor een heel spectrum aan problemen:

  • Opspringen
  • Overactiviteit
  • Ongehoorzaamheid
  • Onzindelijkheid
  • Dominantie
  • Agressie
  • Overmatig blaffen
  • Rijden op kussens, speeltjes, benen,…

Kortom, gedraagt je hond zich niet? Ballen eraf!
Maar werkt castratie ook echt wel voor deze problemen? En kan het ook nadelige gevolgen hebben? Jij bent het verschuldigd aan de kroonjuwelen van je trouwe viervoeter om deze vragen te beantwoorden en dus verder te lezen.

Ik zal maar direct met de deur in huis vallen. Castratie heeft het meeste kans om te helpen bij sexueel dimorphe gedragingen. Dat zijn gedragingen die typisch zijn voor het geslacht. Bij reutjes gaat het over zwerven, urinemarkeren en berijden van voorwerpen/individuen. Let wel, ik zeg hier “heeft het meeste kans om te helpen” en niet “helpt” want de resultaten zijn vaak teleurstellend. Alleen bij zwerven kan castratie in 90% van de gevallen het gedrag uitschakelen of alleszins drastisch verminderen. Voor de rest van de gedragingen zijn de resultaten een stuk minder spectaculair.

Het zou in sommige gevallen kunnen helpen bij competitieve reu-reu agressie.

Castratie helpt NIET tegen opspringen, overactiviteit, ongehoorzaamheid, “dominantie”, de meeste soorten agressie, overmatig blaffen,…

Castratie kan zelfs schadelijk zijn als het gedrag is gemotiveerd door onzekerheid en/of angst.

Wie zijn idee was dat dan?

Er is wel degelijk een reden waarom castratie werd naar voren gebracht als een oplossing voor gedragsproblemen. Gedragsproblemen komen namelijk vaker voor bij reuen als bij teven (Hart & Hart 1985; Voith & Borchelt 1985). Er werd gezocht naar een reden en uiteindelijk werd er met de vinger gewezen naar testosteron. In de teelballen wordt het merendeel van testosteron, aanwezig in het lichaam, aangemaakt. De teelballen verwijderen, zou dus een goede manier zijn om ook ineens van de problemen af te zijn. Je zou dan ook een drastische vermindering verwachten in het probleemgedrag na castratie.
Helaas zijn de resultaten vaak maar heel subtiel. Castratie heeft meer invloed op de intensiteit en de duur van de gedragsproblemen dan op de aan- of afwezigheid ervan. Goed geprobeerd maar misgeschoten!
Maar hoe komt het dan dat reuen een grotere variatie en frequentie aan gedragsproblemen laten zien dan teven?

Depositphotos_35601415_l-2015Een mogelijke verklaring ligt in de eerste belangrijke testosteronpiek in het leven van een mannelijke hond. Een reu maakt twee belangrijke pieken mee. Eentje gebeurt rond de geboorte en eentje in de puberteit. De eerste piek adrogenizeert testosteron-gevoelige neurale substraten in de hersenen, die van invloed zijn op sexueel en agressief gedrag. Niet panikeren, ik heb ook moeten opzoeken wat er werd bedoeld met deze technische praat ;-). Kortom, de eerste piek maakt de hersenen klaar om zich te gedragen als een man. De tweede piek, rond de puberteit, moduleert de activiteiten in die specifieke substraten, eens ze zijn ontwikkeld en functioneren. Kortom, de tweede piek spreekt het mannelijke brein aan en doet de hond zich ernaar gedragen. De eerste piek kan de reden zijn waarom reutjes een grotere variatie en frequentie aan gedragsproblemen laten zien ten opzichte van teefjes (Hart&Hart 1985). Dit verklaart ook waarom castratie zo een teleurstellend effect heeft.

Moeten we dan vroeger castreren?

Sommige mensen zeggen dat de effecten van castratie zo teleurstellend zijn omdat we niet vroeg genoeg castreren. Normaal castreren we rond 6 maanden, maar als we het vroeger zouden doen, zouden we volgens die mensen betere resultaten halen. Salmeri en collega’s hebben dit in 1991 onderzocht. Ze hebben een groep honden die gecastreerd waren op 7 weken, vergeleken met een groep die werd gecastreerd op 7 maanden. Er was een zeer milde daling in reu-reu agressie bij de groep die op 7 weken werd gecastreerd. Deze groep was echter ook significant makkelijker op te winden en had algemeen hogere activiteitsniveaus. Het bleek bij deze groep honden dus zelfs nadelig te zijn om vroeg te castreren.

Le Boeuf heeft in 1970 een studie gepubliceerd waar een deel van een nest werd gecastreerd op 40 dagen en het andere deel niet. Eens de honden volwassen waren, werd hun gedrag vergeleken. Hij beschreef dat castratie weinig effect had op sexuele toegankelijkheid, sexuele aantrekkelijkheid of agressie. Er is dus geen aanwijzing dat het tijdstip van castratie de oplossing is.

Nood aan betere studies

De meest veelbelovende resultaten komen uit een onderzoek van Hopkins en collega’s (1976). Er zijn echter wat problemen met dit onderzoek. Het had maar een klein aantal honden die deel uitmaakten van het onderzoek (42) en het was een retrospectieve studie. Men heeft dus gewoon gekeken of het gedrag van honden die waren gecastreerd was verbeterd. Er was echter geen enkele controle over andere factoren. 37 van de 42 honden werden gecastreerd om een specifiek probleem aan te pakken. Het is dus heel waarschijnlijk dat er ook nog andere maatregelen werden genomen om het gedrag te veranderen. Verder is er ook geen enkele controle voor het placebo-effect. Als jij denkt dat er iets is gedaan met je hond dat werkt, ga je zijn gedragingen automatisch in een positiever licht bekijken.

We weten dus niet of het de castratie is die voor de positieve resultaten heeft gezorgd of dat het andere factoren zijn die de resultaten hebben beïnvloed.

Er zijn veel studies gedaan over castratie bij de hond en het effect op zijn gedrag. Echter zijn veel van deze studies 20 tot 40 jaar oud. De resultaten kunnen ook erg verschillen tussen de studies. We weten dus wel ongeveer wanneer het waarschijnlijk is dat castratie kan helpen en wanneer niet. Maar om precies te kunnen zeggen wat castratie doet met het gedrag van een hond, zouden er betere studies moeten gedaan worden.

Baat het niet dan schaadt het niet…toch?

We weten ondertussen dat castratie het meeste kans heeft om te helpen bij sexueel dimorphe gedragingen.

Depositphotos_4294343_l-2015Hier is echter ook een addertje. Indien dit gedrag gemotiveerd is door onzekerheid of angst, dan zal castratie niet helpen. Dan kan castratie het gedrag zelfs erger maken. Hier is al veel anekdotisch bewijs voor. Het lijkt ook heel logisch in mijn ogen. Deze honden halen nog een beetje zekerheid uit de testosteron. Maar als dit wegvalt is de kans groot dat ze nog onzekerder/angstiger worden.

Er is een zeer recent, kleinschalig onderzoek dat dit ook bevestigt. Het is nog niet gepubliceerd maar is voorgesteld op het Canine Science Forum. De onderzoekers hebben 54 case-studies en een video-analyse van het gedrag van 16 gecastreerde en 17 ongecastreerde reuen gedaan. Ze hebben ook vragenlijsten geanalyseerd die door eigenaren van 66 gecastreerde en 67 ongecastreerde reuen waren ingevuld. Eén van hun conclusies? Gecastreerde reuen hebben neiging tot meer angst en meer paniek. Daarom raad ik in de regel bij geen enkele onzekere/angstige hond aan te castreren. Soms moet het toch omwille van een medische reden. Dan moet er eerst gewerkt worden aan de angsten van de hond. Pas als deze onder controle zijn kan hij gecastreerd worden.

Andere conclusies uit het onderzoek waren:

  • Gecastreerde reuen hebben neiging tot agressief gedrag
  • Gecastreerde reuen zijn minder sociaal en niet zo dapper als intacte reuen
  • Gecastreerde reuen zijn mogelijk verhoogd seksueel aantrekkelijk voor intacte reuen (verhoogde stress-factor)
  • Ongecastreerde reuen zijn vaker kalm dan gecastreerde reuen

Dit onderzoek zou in het najaar worden gepubliceerd. Ik heb de resultaten voor deze blog al even mogen inkijken van de auteur. Het is naar mijn mening een belangrijk onderzoek omdat dit duidelijke redenen zijn om NIET te castreren. De andere onderzoeken geven enkel aan dat het in vele gevallen weinig uithaalt.

Dan maar niet castreren?

Er zijn wel degelijk goede redenen om te castreren maar zoals je merkt is dit niet zo glashelder als dat je zou willen.

Voor reu-reu agressie bijvoorbeeld kan castratie helpen. Gewoonlijk wordt de intensiteit, duur en focus vermindert. Daardoor kan je de hond makkelijker afleiden en komt het minder snel tot een gevecht. De hond wordt dus vatbaarder voor gedragstherapie, maar castratie alleen biedt geen oplossing. Als de gevechten gemotiveerd zijn door onzekerheid/angst dan zal castratie geen effect hebben of de situatie zelfs verergeren!

Daarom is het zeer belangrijk dat je de situatie steeds bekijkt samen met mij of een andere bekwame hondengedragstherapeut. Nadien kan je uitmaken of het zinvol is voor jouw specifieke hond in jouw specifieke situatie om te castreren.

Ik raad ook steeds aan om eerst chemisch te castreren met behulp van een implantaat (suprelorin). Dit is op dit moment het beste omkeerbaar middel dat we hebben om de effecten van castratie op jouw hond te evalueren.
Pas wel op, de eerste twee weken krijg je een testosteronpiek en pas daarna daalt de hoeveelheid testosteron. Op 4-6 weken zijn de testosteronwaarden vergelijkbaar met die van een gecastreerde hond.

Als je nadelige effecten merkt op het gedrag van je hond, is de castratie nog omkeerbaar. Een operatieve castratie kan je niet ongedaan maken.

Wees dus niet roekeloos met de knikkers van je hond maar denk er goed over na. Zoals je waarschijnlijk had kunnen vermoeden is castratie niet een of ander wondermiddel dat je hond verandert in de ideale hond. Net zo min als dat er een pil bestaat die je kan nemen die je lichaam op 2 uur verandert in het perfecte lichaam. Wil je het gedrag van je hond aanpakken? Dan zal je er de moeite in moeten steken.

Bronnen

Hart, B.L., & Hart, LA (1985). Canine and feline behavioral therapy. Philadelphia: Lea and Febiger.

Hopkins, S. G., Schubert, T. A., & Hart, B. L. (1976). Castration of adult male dogs: effects on roaming, aggression, urine marking, and mounting. Journal of the American Veterinary Medical Association, 168(12), 1108-1110.

Kaufmann, C.A., Forndran, S., Stabber, C., Woerner, K., Ganslosser, U. (2016) The social behavior of neutered male dogs compared to intact dogs (Canis Lupus Familiaris). Video analyses, questionnaires and case studies. Proceedings CSF2016, Padua.

Lindsay, S. R. (2013). Handbook of Applied Dog Behavior and Training, Adaptation and Learning. John Wiley & Sons.

Lindsay, S. R. (2013). Handbook of Applied Dog Behavior and Training, Etiology and Assessment of Behavior Problems. John Wiley & Sons.

Neilson, J. C., Eckstein, R. A., & Hart, B. L. (1997). Effects of castration on problem behaviors in male dogs with reference to age and duration of behavior. Journal of the American Veterinary Medical Association, 211(2), 180-182.

Salmeri, K. R., Bloomberg, M. S., Scruggs, S. L., & Shille, V. (1991). Gonadectomy in immature dogs: effects on skeletal, physical, and behavioral development. Journal of the American Veterinary Medical Association, 198(7), 1193-1203.

Voith, V. L., & Borchelt, P. L. (1985). Elimination behavior and related problems in dogs. The Compendium on continuing education for the practicing veterinarian.